Wv-en stemmen in met tussenakkoord

Eind 2017 loopt het huidige zogenaamde ‘hoofdlijnenakkoord’ voor de medisch specialistische zorg af. Na meerdere malen overleg bij VWS, is er op 21 april j.l. een onderhandelaarsakkoord bereikt over afspraken voor 2018. De verwachting is dat een nieuw kabinet vervolgens voor 2019 en verder een langjarig akkoord zal willen afsluiten. De voorzitters van de wetenschappelijke verenigingen hebben allen ingestemd met het bereikte akkoord voor 2018. In het akkoord is vastgelegd dat de totale zorguitgaven in de medisch-specialistische zorg in 2018 met 1,6% mogen groeien. Na aftrek van een openstaande taakstelling uit het verleden komt dit neer op 1,4% extra ruimte voor zorginkoop.


Eerder al hadden de voorzitters van de wetenschappelijke verenigingen, bijeen in de ‘algemene vergadering’ van de Federatie Medisch Specialisten, het bestuur van de Federatie gemachtigd om aan een akkoord voor 2018 te werken. Met de afspraken uit voorgaande jaren konden immers stevige pakketmaatregelen worden voorkomen, werd ingezet op verdere kwaliteitsverbeteringen in de zorg met oog voor doelmatigheid, en werd een zekere stabiliteit in het zorgstelsel gewaarborgd.

Naast de Federatie Medisch Specialisten, zaten in de huidige onderhandelingsronde ook de ziekenhuizen, de zelfstandige klinieken, de zorgverzekeraars, de Patiëntenfederatie en de verpleegkundigen en verzorgenden aan tafel.

Met het ‘tussenakkoord’ voor 2018 worden ook de inhoudelijke afspraken uit het vorige hoofdlijnenakkoord, waaronder het uitvoeren van de ‘kwaliteitsagenda’, het behoud van de keuzevrijheid tussen werken in vrij beroep of loondienstverband, het vrijwaren van de medisch specialisten voor de Wet Normering Topinkomens (WNT) en het continueren van de kwaliteitsgelden, voortgezet. Er zal expliciet meer aandacht komen voor e-health en digitale informatie-uitwisseling.

Ook zijn er afspraken gemaakt om, in opmaat naar een nieuw meerjarenakkoord, actieplannen op te stellen op het terrein van verminderen van registratiedruk, bevorderen van juiste zorg op de juiste plek en toegankelijkheid van (acute) zorg en eerstelijnsopvang (voor kwetsbare groepen). Tevens zijn afspraken gemaakt over een verschuiving van maximaal €75 miljoen euro van de tweede lijn (ziekenhuiszorg) naar de eerste lijn (huisartsenzorg). Voorwaarde is dat deze zorg in de eerste lijn ook daadwerkelijk is gecontracteerd op basis van lokale afspraken tussen tweede en eerste lijn, en dat die zorg ook daadwerkelijk in de eerste lijn wordt gerealiseerd.